Ademautomaat

Een ademautomaat is een instrument dat ervoor zorgt dat een duiker de lucht uit de duikcilinder kan ademen. Deze lucht zit onder hoge druk (200-300 bar) in de cilinder en kan op deze druk niet geademd worden. De druk in de duikcilinder dient dus teruggebracht te worden naar een voor mensen adembare druk en dit is wat de automaat doet. Een ademautomaat kan het beste vergeleken worden met een reduceerventiel. Moderne ademautomaten bestaan uit 2 delen, waarbij de druk stapsgewijs teruggebracht wordt naar de omgevingsdruk. De "eerste trap" bevestig je op de cilinder en zorgt ervoor dat de hoge druk gereduceerd wordt tot een zogenaamde "middendruk". De eerste trap van de meeste ademautomaten (van uit de Verenigde Staten) passen over de kraan van de duikfles d.m.v. een beugel en een schroef, deze verbinding noemt met INT. Als de eerste trap in je duikfles wordt geschroefd noemt men dit een DIN verbinding. Deze middendruk ligt tussen de 8 en 11 bar boven de omgevingsdruk afhankelijk van merk en type. De "tweede trap" hebben duikers altijd in hun mond en zorgt ervoor dat hij/zij de lucht binnenkrijgen op de omgevingsdruk. De omgevingsdruk waaraan een duiker is blootgesteld is afhankelijk van de diepte. De druk van de ingeademde lucht moet gelijk aan de omgevingsdruk zijn, anders functioneert het ademhalingsstelsel niet. Op 20 meter is de omgevingsdruk bijvoorbeeld 3 bar, de ademautomaat moet dan ook een druk leveren van 3 bar.